maandag 6 oktober 2025

#HET #RECHT #OP #EEN #SOLIDE #DAK #BOVEN #HET #HOOFD. #DROOSJE #VOOR #SOEKOT – #HET #LOOFHUTTENFEEST.



#HET #RECHT #OP #EEN #SOLIDE #DAK #BOVEN #HET #HOOFD.

#DROOSJE #VOOR #SOEKOT#HET #LOOFHUTTENFEEST.

#Door: #Rabbijn #Simon #Bornstein®

Sjalom Chaweriem we Chawerot, Chag Sameach!

Tijdens dit Jom Tov Soekot, waarin wij de kwetsbaarheid van ons bestaan gedenken door te verblijven in een tijdelijke hut, de soekah, wil ik stilstaan bij een fundamenteel recht dat vaak over het hoofd wordt gezien: het recht op een solide dak boven het hoofd.

Dit recht is niet alleen een kwestie van materiële zekerheid, maar raakt aan de kern van menselijke waardigheid en welzijn, en vindt zijn weerklank in zowel seculiere wetgeving als in onze heilige teksten.

Het recht op huisvesting in Internationale verdragen en nationale wetgeving

Het recht op adequate huisvesting wordt breed erkend in internationale mensenrechteninstrumenten. Het meest prominente voorbeeld is artikel 11, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR), dat stelt: "De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van een ieder op een adequate levensstandaard voor zichzelf en zijn gezin, met inbegrip van adequate voeding, kleding en huisvesting, en op voortdurende verbetering van zijn levensomstandigheden."

Dit verdrag, geratificeerd door vele landen, waaronder Nederland, legt een duidelijke verplichting op aan staten om dit recht te realiseren.

Het Comité voor Economische, Sociale en Culturele Rechten (CESCR), dat toeziet op de implementatie van het IVESCR, heeft in zijn Algemene Opmerking nr. 4 (1991) over het recht op adequate huisvesting verder uitgewerkt wat "adequate huisvesting" inhoudt.

Het omvat onder meer rechtszekerheid van bewoning, beschikbaarheid van voorzieningen, betaalbaarheid, bewoonbaarheid, toegankelijkheid, locatie en culturele adequaatheid.

Een "solide dak boven het hoofd" is hierin een impliciete, maar cruciale component van bewoonbaarheid en veiligheid.

In de Nederlandse context is het recht op huisvesting niet expliciet als een afdwingbaar grondrecht opgenomen in de Grondwet, maar het wordt wel indirect beschermd en bevorderd door diverse wetten en beleidsmaatregelen. Artikel 22, lid 2, van de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden stelt: "Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid."


Gelet op de huidige woningnood, de schier eindeloze debatten en procedures inzake de stikstofregelgeving, etc. in ons land kan worden geteld dat de Nederlandse overheid haar wettelijke zorgplicht niet of nauwelijks naleeft. Dit kan wellicht worden gekwalificeerd als een onbehoorlijke vorm van openbaar bestuur.

Organisaties zoals de Vereniging Eigen Huis, de Woonbond en huurdersbelangenorganisaties stellen de problematieken van dakloze gezinnen en personen terecht geregeld aan de kaak.

Burgers – jong en oud – komen soms in uitzichtloze situaties terecht waardoor het mensenrecht op een fatsoenlijke woning en de mogelijkheid tot het vormen van een eigen gezinsleven al bedoeld in artikel 8 van het Europees Mensenrechtenverdrag – met voeten wordt getreden.

Hoewel dit een instructienorm is en geen direct afdwingbaar recht, vormt het de basis voor wetgeving zoals de Woningwet, die eisen stelt aan de kwaliteit en veiligheid van woningen.

De Woningwet en de daaruit voortvloeiende bouwbesluiten zorgen ervoor dat woningen moeten voldoen aan minimale eisen op het gebied van constructieve veiligheid, brandveiligheid en gezondheid, wat direct bijdraagt aan een "solide dak boven het hoofd".

Het recht op een solide dak in de Joodse bronnen

Ook in onze rijke Joodse traditie vinden we diepe wortels voor het belang van een veilige en stabiele woonomgeving. Hoewel de Torah niet expliciet spreekt over "het recht op huisvesting" in moderne zin, zijn er tal van geboden en principes die de zorg voor de kwetsbaren en het belang van een veilige leefomgeving benadrukken.

De Torah leert ons het belang van een veilige woonplek, zelfs in de context van de bouw van een huis. In Dewariem (Deuteronomium) 22:8 staat geschreven:

"כִּי תִבְנֶה בַּיִת חָדָשׁ וְעָשִׂיתָ מַעֲקֶה לְגַגֶּךָ וְלֹא תָשִׂים דָּמִים בְּבֵיתֶךָ כִּי יִפֹּל הַנֹּפֵל מִמֶּנּוּ."
(Kie tievneh bajiet chadasj ve'asita ma'akeh le'gaggecha velo tasiem damiem be'veitecha ki jippol ha'nofel miemennoe.)
"Wanneer gij een nieuw huis bouwt, zult gij een borstwering maken voor uw dak, opdat gij geen bloedschuld op uw huis laadt, wanneer iemand daarvan valt."

Dit gebod van ma'akeh (borstwering) is niet alleen een praktische veiligheidsmaatregel, maar symboliseert een diepere zorg voor het welzijn van de bewoners en bezoekers. Het dak, de meest blootgestelde en tegelijkertijd beschermende deel van het huis, moet veilig zijn. Een solide dak is hierin een voorwaarde voor veiligheid.

De Talmoed breidt dit principe verder uit. De Misjna in Bava Kama 3:4 bespreekt de verantwoordelijkheid van de huiseigenaar voor schade die voortkomt uit gebreken aan zijn eigendom, inclusief een onveilig dak. Dit onderstreept de halachische verplichting om een veilige woonomgeving te garanderen.

De grote halachische autoriteiten hebben deze principes verder gecodificeerd. Rambam (Maimonides), in zijn Misjne Torah, Hilchot Rotseach oe'Shmirat Nefesj 11:1-2, stelt dat het gebod van ma'akeh niet alleen van toepassing is op daken, maar op elke gevaarlijke plek in huis, zoals een put of een trap.

Hij benadrukt dat men alle mogelijke gevaren moet verwijderen om levens te beschermen. Een instortend dak is ongetwijfeld een vorm van een levensgevaar.

De Sjoelchan Aroech, de standaardcode van de Joodse wet, herhaalt en versterkt deze verplichtingen. In Chosjen Misjpat 427:1 staat geschreven:
"חייב אדם להסיר כל מכשול מביתו, כגון בורות וסולמות רעועים, וכן גג שאינו יציב."
(Chayav adam lehasir kol michsjol miebeito, kegon borot vesoelamot re'oeim, vechen gag she'eino yatziv.)
"Een persoon is verplicht elk struikelblok uit zijn huis te verwijderen, zoals putten en wankele ladders, en evenzo een dak dat niet stabiel is."

De Taz (Toerei Zahav) en de Schach (Siftei Kohen), zijn belangrijke commentatoren op de Sjoelchan Aroech, bevestigen en verfijnen deze interpretatie, waarbij zij de nadruk leggen op de proactieve verantwoordelijkheid van de huiseigenaar om gevaren te voorkomen.

Deze halachische bepalingen, die de veiligheid en stabiliteit van het huis benadrukken, kunnen worden gezien als een religieuze onderbouwing voor het seculiere recht op een solide dak boven het hoofd.

Ze herinneren ons eraan dat het bieden van een veilige en adequate woonplek niet alleen een maatschappelijke plicht is, maar ook een goddelijke opdracht.

Resumé

Tijdens Soekot, gezeten in onze kwetsbare loveren hut, wanneer wij de tijdelijkheid van onze aardse verblijfplaats ervaren, worden wij des te meer bewust van de waarde van een veilige en solide woning.

Het recht op een solide dak boven het hoofd is een universeel principe, verankerd in internationale mensenrechtenverdragen en nationale wetgeving, en diep geworteld in de Joodse traditie.

Het is een recht dat ons oproept tot gastvrijheid, rachmones – medemenselijkheid, verantwoordelijkheid en de voortdurende inspanning om een wereld te creëren waarin iedereen een veilige en waardige plek heeft om te wonen.

Laat ons dawwenen, wensen en hopen voor de spoedige terugkeer van de gijzelaars in de onderaardse spelonken naar onder één dak met hun geliefden in de Medienat Jisraeel, resjiet ge'oelateenoe.

Moge Jom Tov Soekot ons inspireren om deze waarden in praktijk te brengen. Be Ezrat Hasjem, Deo volente.

Chag Sameach!

#VERHEUG JE OVER DE #TORAH – #ONZE #LEVENSBOOM! #DROOSJE VOOR #SIMCHAT #TORAH 2025.

#VERHEUG JE OVER DE #TORAH – #ONZE #LEVENSBOOM! #DROOSJE VOOR #SIMCHAT #TORAH 2025. #Door: #Rabbijn #Simon #Bornstein® Sjalom Chawerie...