Hiloula de Chacham Jangakov
Sasportas 2017
Warme klanken van de melodieus
tokkelende Oud stromen de deelnemers aan de Hiloula voor Chacham Jacob
Sasportas warm tegemoet bij het betreden van de Amstelveense zaal. Langzaam
vult de ruimte zich met ruim 120 Marokkaanse Joden. Tijd voor de jaarlijks
terugkerende Hiloula voor de Joodse geleerde die onder andere functioneerde als
Opperrabbijn van de grote kehille van de Marokkaanse havenstad Salé.
De Mellah van Salé staat vijf
eeuwen later nog altijd in volle glorie aan de oevers van de Bou Regreg, de 240 kilometer lange
rivier die zachtjes vloeiend vanaf de 1627 meter hoge
Midden-Atlas in de vriendelijk glooiende provincie Chmiesset, uitmond in de
Atlantische oceaan.
Aan de monding van deze rivier
bouwden zeevarende volkeren reeds in de Klassieke Oudheid een forse zeehaven
die in de loop van de millennia handelaren aantrok vanuit het gehele
Mediterrane bekken. Nabij Salé bevinden zich nu nog de ruines van Griekse,
Carthageense en Romeinse handelsposten, incluis de geplaveide handelswegen naar
het achterland
Salé is de stad waar Jangakov ben
Aharon Sasportas in het huwelijk trad. Voordien was hij achtereenvolgens lid
van de batei dien – rabbinale gerechtshoven van Tlemcen, Meknes, Fez en Marrakech.
Sasportas migreerde omstreeks 1653 naar Amsterdam om te ontkomen aan een
dreigende gevangenneming door de Marokkaanse Sultan. Toen de Marokkaanse Sultan
het opsporingsbevel in 1659 introk keerde Sasportas terug naar zijn geliefde Salé.
Als diplomaat vervulde hij een
reeks missies voor de Marokkaanse Sultan, hij werd onder andere afgevaardigd
naar de Spaanse en Britse hoven. In 1655 vergezelde Sasportas een andere
rabbinale geleerde, Menasse Ben Israël tijdens diens bezoek aan de Britse
heerser Oliver Cromwell met een verzoek om de toelating van Joden tot het
Verenigd Koninkrijk wettelijk weer toe te staan en het Middeleeuwse verbod
daartoe definitief op te heffen.
Na rabbinale functies in Leghorn
en Hamburg te hebben vervuld keerde Sasportas terug naar Amsterdam. Hier werd
hij eerst aangesteld als hoofd van de Jesiba Kétèr Torah van de Pintofamilie en
later als rector van Ets Haim, de rabbinale academie van de Sefardische
gemeente. Tot zijn overlijden in 1698 was hij Opperrabbijn van die kehilla.
Tijdens de jaarlijkse
twee daagse Hiloula wordt deze grote geleerde herdacht tijdens een uitgebreide
maaltijd in de avond, waarbij warm stralende herdenkingskaarsen worden gebrand.
Onder het eten spraken zeven rabbijnen dit jaar over de geleerde publicaties
van Sasportas. Vanuit het buitenland waren diverse Marokkaanse chazzaniem overgekomen
die de disgenoten met traditionele
religieuze melodieën tot emotionele hoogten opzweepten.
De volgende ochtend
werd het sjachariet –ochtendgebed op het Beth Haim gezegd, waarna door
individuele bezoekers lichtjes werden gebrand op de kewer van Sasportas. Na
enige homilieën en het zeggen van speciale Tehieliem voor het zielenheil van de
geleerde, zulks naar de oeroude Maghrabbijnse ritus keerden de deelnemers
voldaan huiswaarts.