dinsdag 30 mei 2023

PARASHA VAN DE WEEK: BAMIDBAR

Door: Rabbijn Simon Bornstein®


Deze week lezen we de eerste parasha van het boek Bamidbar (In de woestijn), dat ook wel het boek van de getallen wordt genoemd. In deze parashah krijgt Moshe de opdracht om een volkstelling te houden van alle Israëlitische mannen die geschikt zijn voor militaire dienst. Ook krijgen we te horen hoe de stammen rondom de tabernakel moeten kamperen en welke taken de Levieten hebben bij het vervoer en de verzorging van de heilige voorwerpen.


Een van de meest bekende commentatoren op de Torah is rabbijn Rasji (1040-1105), wiens uitleg vaak wordt afgedrukt naast de Hebreeuwse tekst. Rasji stelt vaak vragen bij schijnbaar overbodige of onduidelijke woorden of zinnen in de Tora en geeft dan antwoorden gebaseerd op midrasjim (rabbijnse verhalen) of op grammaticale en logische analyse. Zijn doel is om de eenvoudige betekenis (pshat) van de tekst te verduidelijken, maar ook om dieper inzicht (drash) te geven in de boodschap en de bedoeling van de Tora.


Laten we eens kijken naar een paar voorbeelden van Rasji's commentaar op deze parashah.


In het begin van de parasha staat: "En de Eeuwige sprak tot Moshe in de woestijn Sinaï, in de tent der samenkomst." (Bamidbar 1:1) Rasji vraagt zich af waarom er staat "in de woestijn Sinaï", terwijl dat al eerder is vermeld. Hij antwoordt dat dit is om te leren dat elke uitspraak en elk gebod die aan Moshe werden gegeven, werden gegeven met de autoriteit en heiligheid van Sinaï. Met andere woorden, ook al was het volk nu in de woestijn, ze moesten zich nog steeds houden aan de Torah die ze op Sinaï hadden ontvangen.


Een ander voorbeeld is het vers: "Neemt gijlieden het getal op van heel de vergadering der kinderen Israëls, naar hun geslachten, naar hun vaderlijke huizen, naar het getal der namen; ieder man afzonderlijk." (Bamidbar 1:2) Rasji vraagt zich af waarom er staat "naar het getal der namen", terwijl dat al wordt gesuggereerd door "neemt gijlieden het getal op". Hij antwoordt dat dit is om te tonen hoe dierbaar Israël is voor God, die hen telkens weer telt als een teken van zijn liefde en zorg. Hij vergelijkt dit met een koning die zijn schatten telt omdat hij er zo aan gehecht is.


Een laatste voorbeeld is het vers: "Maar gij zult niet tellen den stam Levi, noch hun getal opnemen onder de kinderen Israëls." (Bamidbar 1:49) Rasji vraagt zich af waarom de Levieten niet meegeteld mochten worden met de rest van het volk. Hij geeft twee mogelijke antwoorden. Het eerste is dat God wist dat er een plaag zou komen over het volk als straf voor het aanbidden van het gouden kalf, en dat Hij daarom de Levieten, die niet hadden meegedaan aan die zonde, apart wilde houden om hen te beschermen. Het tweede is dat God wilde benadrukken dat de Levieten een speciale status hadden als dienaren van Hem en zijn heiligdom, en dat zij daarom niet als gewone mensen behandeld mochten worden.


Zo zien we hoe Rasji ons helpt om meer te begrijpen van de Torah en om meer waardering te hebben voor haar wijsheid en schoonheid. 


Goed Sjabbes!

#BIJEENKOMST "#SOLIDAIR MET# ISRAËL"

Door: #Rabbijn #Simon #Bornstein ® Na de verschrikkelijke aanval op Israël hebben Joodse organisaties in Nederland, waaronder de Joodse Ge...