Door: #Rabbijn #Simon #Bornstein®
Een belangrijke #halachische #bron voor dit onderwerp is de Misjna Sotah 1:7, waarin staat dat als een vrouw wordt verdacht van ontrouw, ze naar de #Beth #Hamikdasj moet worden gebracht om het #ritueel van de #bittere #wateren te ondergaan. Dit ritueel zal bepalen of ze schuldig is of niet.
Een andere belangrijke bron is de #Babylonische #Talmoed Sotah 2a, waarin wordt uitgelegd dat God de wereld bestuurt door middel van oorzaak en gevolg. Als iemand zondigt, zal hij of zij uiteindelijk "gestraft" worden voor zijn of haar daden.
Een vierde bron is #Rasji's #commentaar op Sotah 43a, waarin hij uitlegt dat God soms lijkt te slapen en niet reageert op het kwaad in de wereld, maar in werkelijkheid is Hij aanwezig en zal Hij uiteindelijk de zondaars straffen.
Een vijfde bron is de #Midrash #Tanchuma #Naso 18, waarin wordt uitgelegd dat het ritueel van de bittere wateren niet alleen dient om de onschuldige vrouw vrij te pleiten, maar ook om de schuldige vrouw te laten bekennen en berouw te tonen voor haar daden.
De exegese van Sotah 43 gaat over de manier waarop God omgaat met zondaars. In vers 4 staat: "Als iemand zondigt tegen zijn medemens, zal God hem vergeven; maar als iemand zondigt tegen God zelf, wie kan hem dan vergeven?" Dit vers lijkt te suggereren dat God minder genadig is voor mensen die tegen Hem zondigen dan voor mensen die tegen andere mensen zondigen.
Rasji legt uit dat dit komt omdat als iemand tegen een andere persoon zondigt, hij of zij uiteindelijk kan worden vergeven door die persoon. Maar als iemand tegen God zondigt, kan alleen God zelf vergeving schenken. Dit betekent echter niet dat God niet genadig is voor zondaars. Integendeel, zoals Rashi elders opmerkt, is Gods barmhartigheid groter dan Zijn toorn.
In Sotah 43 wordt dus benadrukt dat God de wereld bestuurt door middel van oorzaak en gevolg en dat Hij uiteindelijk zal straffen wie zondigt. Maar tegelijkertijd is God ook barmhartig en genadig en wil Hij dat mensen berouw tonen voor hun daden en terugkeren naar Hem.