Door: #Rabbijn #Simon #Bornstein®
Het proefschrift van Michael Kolen, getiteld "De ongekende mogelijkheid van het alledaagse: Een kwalitatief-empirische, zorgethische studie naar morele betekenissen in de alledaagse omgang tussen jongeren met een licht verstandelijke beperking en zorgprofessionals", biedt een diepgaande analyse van de complexe interacties en morele dimensies in de dagelijkse zorg voor jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB).
Dit onderzoek, verdedigd in 2017 aan de Universiteit voor Humanistiek, werpt nieuw licht op de betekenis en het potentieel van alledaagse zorgpraktijken in de LVB-sector.
Methodologie en onderzoeksopzet
Kolen's studie volgt een kwalitatief-empirische benadering, gebaseerd op zorgethische principes. Hij observeerde negentien jongeren met een LVB gedurende een volledige dag in verschillende zorgorganisaties. Deze methodologie stelde hem in staat om de nuances en complexiteit van de dagelijkse interacties tussen zorgprofessionals en LVB-jongeren in detail te bestuderen.
Het onderzoek richtte zich niet alleen op de directe relaties tussen cliënten en zorgverleners, maar onderzocht ook nadrukkelijk de invloed van de institutionele context, zoals regels en protocollen, op deze interacties. Deze holistische benadering biedt een uniek perspectief op de zorgpraktijk, waarbij de wisselwerking tussen individuele actoren en bredere institutionele factoren in acht wordt genomen.
Theoretisch kader
Kolen's werk is stevig verankerd in de zorgethiek, een stroming die de nadruk legt op de relationele en contextuele aspecten van zorg. Hij gebruikt de zorgethiek als een vorm van morele etnografie, waardoor hij in staat is de verschillende morele actoren in de alledaagse omgang (LVB-jongere, zorgprofessional en de institutionele context) tot spreken te brengen.
Daarnaast maakt Kolen gebruik van institutionele etnografie om de onzichtbare institutionele invloeden in de alledaagse omgang zichtbaar te maken. Hij ontwikkelde hiervoor een analysemodel, het zogenaamde 'onderwaterscherm', gebaseerd op de analyse van persoonlijke ondersteuningsplannen van de respondenten.
Kernbevindingen
Typologie van begeleidingsstijlen
Een van de meest opvallende resultaten van Kolen's onderzoek is de identificatie van drie distinctieve begeleidingsstijlen in de alledaagse omgang. Hij gebruikt hiervoor een metafoor uit het voetbal:
1. De spelbreker: Deze stijl kenmerkt zich door een rigide toepassing van regels en protocollen, waarbij de spontaniteit en flexibiliteit in de zorgrelatie vaak verloren gaan.
2. De scheidsrechter: Deze benadering focust op het handhaven van orde en structuur, maar biedt meer ruimte voor interpretatie van regels dan de spelbreker.
3. De medespeler: Deze stijl kenmerkt zich door een meer gelijkwaardige en flexibele benadering, waarbij de zorgprofessional actief participeert in het 'spel' van de dagelijkse interacties.
Deze typologie biedt een waardevol kader voor het begrijpen en evalueren van verschillende benaderingen in de LVB-zorg.
Morele betekenisgeving in alledaagse interacties
Een centrale these van het proefschrift is dat goede zorg voor mensen met een LVB niet uitsluitend van buitenaf bepaald hoeft te worden, maar juist kan voortvloeien uit de dynamiek van alledaagse interacties. Interacties waarbij een geestelijk verzorger een uitmuntende rol kan spelen. Kolen betoogt dat de alledaagse omgang mogelijkheden voor goede zorg in zich draagt die in de huidige dominante ethiek van de zorg nauwelijks worden gezien of erkend als bron voor moreel weten.
Deze bevinding daagt de conventionele opvattingen over zorgkwaliteit en -ethiek uit en pleit voor een herwaardering van de ogenschijnlijk triviale, dagelijkse momenten in de zorgpraktijk.
Maatschappelijke context en uitdagingen
Kolen plaatst zijn onderzoek in een bredere maatschappelijke context, waarbij hij wijst op de toenemende complexiteit van de samenleving en de uitdagingen die dit met zich meebrengt voor mensen met een LVB.
Hij stelt dat LVB'ers niet zozeer geboren worden, maar eerder 'gemaakt' worden door een veranderende samenleving die steeds hogere eisen stelt aan cognitieve en sociale vaardigheden.
De studie suggereert dat ongeveer een derde van de bevolking moeite heeft om volledig zelfstandig te functioneren in de huidige maatschappij. Dit roept belangrijke vragen op over inclusie, zelfredzaamheid en de rol van zorginstituties in een snel veranderende wereld.
Het concept van 'tussenruimte'
Een belangrijk concept dat Kolen introduceert is dat van de 'tussenruimte'. Dit verwijst naar fysieke en geestelijke ruimtes waar cliënten, naasten, mantelzorgers en professionals als de dienst geestelijke verzorging samen een leefgemeenschap kunnen vormen. Deze tussenruimtes bieden:
• Een eiland van rust in een complexe, snel veranderende omgeving
• Mogelijkheden voor betekenisvolle rituelen en activiteiten
• Kansen voor participatie en eigen inbreng van alle betrokkenen
• Ondersteuning bij het navigeren van een complexe samenleving
Het concept van tussenruimte biedt een nieuwe benadering voor het organiseren van zorg en ondersteuning, waarbij de nadruk ligt op gemeenschapsvorming en het creëren van een ondersteunende omgeving.
Implicaties voor beleid en praktijk
Kolen's onderzoek heeft verstrekkende implicaties voor zowel de zorgpraktijk als het beleid:
1. Herwaardering van alledaagse interacties: Er is behoefte aan een grotere erkenning van de waarde van alledaagse interacties in zorgverlening. Dit vereist een verschuiving in de manier waarop zorgkwaliteit wordt gemeten en geëvalueerd.
2. Heroverweging van dominante zorgethiek: De studie pleit voor een kritische heroverweging van de dominante zorgethiek die focust op interventie en meetbare resultaten. Er is behoefte aan een meer holistische benadering die oog heeft voor de subtiele, maar significante aspecten van dagelijkse zorg.
3. Creëren van 'tussenruimtes': Het onderzoek onderstreept de noodzaak voor het creëren van 'tussenruimtes' in kleinschalige zorgvoorzieningen. Dit vereist een herziening van de manier waarop zorgomgevingen worden ontworpen en georganiseerd.
4. Financiering en borging: Er is behoefte aan wettelijke borging van financiering voor geestelijke verzorging en andere vormen van ondersteuning die bijdragen aan het creëren van betekenisvolle zorg in de LVB-sector.
5. Professionele ontwikkeling: De bevindingen suggereren dat er behoefte is aan nieuwe vormen van professionele ontwikkeling voor zorgverleners, gericht op het cultiveren van vaardigheden die nodig zijn voor het navigeren van complexe, alledaagse interacties.
6. Beleidsontwikkeling: Er is behoefte aan beleid dat de waarde van 'tussenruimtes' en gemeenschapsvorming erkent en faciliteert, in plaats van uitsluitend te focussen op individuele zelfredzaamheid.
Kritische reflectie en toekomstig onderzoek
Hoewel Kolen's werk belangrijke inzichten biedt, zijn er ook aspecten die verdere verdieping of kritische reflectie verdienen:
1. Generaliseerbaarheid: De studie is gebaseerd op een relatief kleine steekproef. Toekomstig onderzoek zou kunnen profiteren van een grotere en meer diverse onderzoeksgroep om de bevindingen te valideren en te verfijnen.
2. Langetermijneffecten: Het onderzoek biedt een momentopname van de zorgpraktijk. Longitudinaal onderzoek zou waardevol zijn om de langetermijneffecten van verschillende begeleidingsstijlen en de impact van 'tussenruimtes' te evalueren.
3. Implementatie-uitdagingen: Hoewel het concept van 'tussenruimtes' veelbelovend is, kunnen er praktische uitdagingen zijn bij de implementatie ervan in bestaande zorgstructuren. Verder onderzoek naar de haalbaarheid en effectiviteit van deze benadering in verschillende contexten is nodig.
4. Ethische overwegingen: De focus op alledaagse interacties roept vragen op over privacy en de grenzen tussen professionele zorg en persoonlijke ruimte. Deze ethische dimensies verdienen verdere exploratie.
5. Economische implicaties: De studie gaat niet diep in op de economische implicaties van de voorgestelde benaderingen. Onderzoek naar de kosteneffectiviteit en financiële haalbaarheid van 'tussenruimtes' en meer persoonsgerichte zorgbenaderingen zou waardevol zijn.
Conclusie
Michael Kolen's proefschrift "De ongekende mogelijkheid van het alledaagse" biedt een vernieuwende en diepgaande kijk op de zorg voor jongeren met een LVB. Door de focus te leggen op de alledaagse omgang en de morele betekenissen die daaruit voortvloeien, opent hij nieuwe perspectieven voor het begrijpen en verbeteren van zorgpraktijken.
Het werk onderstreept het belang van menselijke interactie en gemeenschapsvorming in een tijd van toenemende maatschappelijke complexiteit en individualisering. Het concept van 'tussenruimtes' biedt een veelbelovend kader voor het heroverewegen van zorgomgevingen en -praktijken.
Kolen's onderzoek nodigt uit tot een fundamentele heroverweging van hoe we zorg conceptualiseren, organiseren en evalueren. Het pleit voor een benadering die de rijkdom en complexiteit van alledaagse interacties erkent en waardeert als bron van morele oriëntatie en goede zorg.
Terwijl de studie belangrijke inzichten biedt, roept het ook vragen op die verder onderzoek verdienen. De uitdaging ligt nu in het vertalen van deze inzichten naar concrete beleidsmaatregelen en praktijkveranderingen die de kwaliteit van leven en zorg voor mensen met een LVB daadwerkelijk kunnen verbeteren. Geestelijk verzorgers nemen hierbij een onmisbare rol voor hun rekening.