Rabbijn Simon Bornstein®
Almachtige! Lankmoedige! Voor U treden wij heden nader om te
bidden op de graven van de vrome wereldbewoners, die zuilen der Wet, die
steunpilaren van de godsdienst, die heiligen van de Allerhoogste, die zich
voortdurend haastten voor Uw Woord, Uw Wetten, die voor U heen zijn gegaan, in
oprechtheid, in volmaakte daden en handelingen, die door hun levenswandel en
goed gedrag steeds gedurende hun leven in de bres zijn gesprongen, om Uw
brandende toorn van ons af te wenden en van heel Israël, Uw volk.
Wend U nu, vandaag naar de gebeden van Uw dienaren, die tot U
schreien, met geheel hun hart, met beden, wenen en smekingen, om hen te helpen
wegens hun verdiensten en ons van uit de nood tot verademing te voeren, want
ons hart is moedeloos, onze knieën vervlieten, als water, want de gramschap
heeft zich geopenbaard.
Uw gramschap die de aarde doet sidderen, voor welke geen van
Uw schepselen kan bestaan, de sterfte heeft in ons Rijk aangevangen te woeden,
de dood is in onze woningen geslopen en heeft sterfte, COVID, ziekte en nood in
onze stad verbreid. En nu, Eeuwige, onze God! Wanneer U gebiedt de stad te
sparen, wie kan dit dan keren?
Wanneer U, Allerhoogste, het hebt besloten, wie kan het dan
beletten? Voorwaar, U bent het die gunst bewaart tot de duizendste generatie,
die veel weldaden bewijst, omwille van Uw Grote Naam! Groot in raad, Machtig in
daad! Wiens ogen alle menselijke wegen waarneemt; ontferm U toch over ons en
help ons!
Spaar en ontferm u over het leven van knaap en zuigeling,
jongeman en maagd, man en vrouw, bejaarden en grijsaards, spaar deze stad en
het gehele land, door het te helpen, om Uwentwil, ter willen van zijn grote en
sterke bevolking.
Ach! Gedenk toch in toorn de ontferming; wis onze zonden en
overtredingen uit, maar tuchtig ons niet in Uw toorn, vergeef en scheldt kwijt conform
Uw oneindige Barmhartigheid, gebiedt de Engel van het Verderf ‘laat uw hand af,
verwijder u en – ga - !
Zoals U over Ninevé, die grote stad, heeft ontfermd, over
mensen en vee, zo zult U ons sparen en U over ons ontfermen, onze gebeden
verhoren, zoals U gehoor hebt gegeven aan de bede van Pinchas, gelijk er
geschreven staat; ‘Pinchas wierp zich neer, hij bad en de sterfte hield op!’
Beschouw onze gebeden als een brand- en wierrook-offer op het
altaar, om over ons verzoening te doen en de sterfte te doen ophouden. Zoals de
sterfte ook eindigde door Aharon, uw heilige, zoals gezegd is; ‘hij stond
tussen de levenden en de doden en de sterfte hield op.’
Laat het U welgevallig zijn als het brandoffer door Koning
David voor U gebracht, om de sterfte onder het volk te doen ophouden en het
dodend zwaard weer in de schede te steken, gelijk er geschreven staat ‘de
Eeuwige gebood de Engel en hij stak het zwaard weer in de schede!’
Laat Uw barmhartigheid Uw toorn doen bedaren, om ons te redden van de COVID, van de sterfte, van alle boosaardige kwalen.
Ach, God!
Genees toch alle op het ziekbed verworpenen en hen die door deze boosaardige
plaag zijn aangetast. Voer hen uit de dood in de ruimte, genees hen volkomen,
naar lichaam en ziel, schenk hen nieuwe levenskracht en omgord hun lendenen als
die van een man.
Wend hun kwaal van hen, door hen gezond en wel weer te doen
herstellen en voor het leven te behouden. Opdat zij Uw genade en
ondoorgrondelijke grote wonderen bekend kunnen maken, de boodschap van Uw trouw
van ouders aan komende generaties door kunnen geven en zij dit ook zullen doen
tot aan het verste nageslacht.
Bescherm ook het leven van de geneeskundigen, die dagelijks de zieken bezoeken, versterkt hun gebeente, verzadig met genoegen hun lichamen, dat de plaag hen niet aan zal tasten, dat hun lichaam niet besmet zal worden, vervul hen met Uw verheven Wijsheid, om al de zieken naar hun behoeften heil aanbrengende lafenis en geneesmiddelen toe te dienen.
Steun hen met Uw sterke hand, om elke
plaag en kwaal te genezen, in Uw hand is het toch om te helpen, Almachtige God,
getrouwe Koning, Genezer van al het vlees!
Op U is hun hoop de gehele dag gevestigd, want U alleen, Eeuwige,
bent de waarachtige Arts en buiten U bestaat er geen.
Schenk ook hen, die de zieken dag en nacht verplegen, een
gezond lichaam, verwijder van hen alle kwade toevallen, iedere stank. Geef hen
kracht en vermogen, om die last te dragen met alle volharding en geest.
Ach, Eeuwige! Laat niet onverhoord van U terugkeren, dat de
bedrukten niet beschaamd van U zullen wijken. U toch bent Almachtig. U is niets
onmogelijk: de aangetasten geef hen sterkte, de zieken geneest hen, verleen de
geestelijk te neer geslagenen nieuwe veerkracht en richt de onzeker staanden
op.
Het moge U welbehagen Eeuwige, ons te redden, U te onzer hulp
te spoeden, ter wille van de godsvruchtige en deugdzame mannen en vrouwen die
hier op deze heilige plaats rusten, verleng onze levensdagen in geluk, onze
jaren in genoegen, van nu tot in de eeuwigheid!
Ameen!