woensdag 15 september 2021

Slavernijverleden ten toon in het Rijksmuseum

 Slavernijverleden ten toon in het Rijksmuseum

Het Nederlandse slavernijverleden wordt momenteel in het Rijksmuseum uitgebreid ten toon gesteld. Stadspashouders konden in de maand juni de exhibitie gratis bezoeken. Op zondag morgen 27 juni 2021 bracht een groep bezoekers van de Assadaaka Community een bezoek aan het Rijksmuseum om zich te verdiepen in het Nederlandse verleden van de (internationale) mensenhandel, waarvan de gevolgen tot heden voelbaar en zichtbaar zijn.

Ondanks het afschaffen van de plicht tot het dragen van mondkapjes, zijn ook nu nog preventieve maatregelen van kracht in de museumwereld. Het Rijksmuseum hanteert ‘time-slotes’, men moet dus een afspraak maken voor een museumbezoek. Alcohol om de handen te ontsmetten bij de toegang. Niet teveel bezoekers te zelfder tijd naar binnen en een maximum aantal personen per zaal om besmetting met COVID tegen te gaan.

Wie eenmaal binnen is wordt professioneel en plezierig wegwijs gemaakt door het museumpersoneel. Jassen en tassen werden ter bewaring bij de garderobe ingeleverd, nog snel een toiletbezoek. En op naar de tentoonstelling op de eerste etage.

Na het bestijgen van de traptreden, vangt de tentoonstelling aan met een serieplantageklokken. Deze klokken gaven dagelijks de begin en eind tijden aan van de werkdagen van slaven op de plantages in de voormalige kolonie Suriname. Er hangen vijf van dergelijke klokken in het trappenhuis.

De tentoonstelling zelf kent tien verhaallijnen. Namelijk de levensverhalen van slaven, slaveneigenaren en abolutionisten. In de eerste zaal staat een voetenboeisysteem opgesteld. Bestaande uit twee zware houten balken, forse stalen ketenen met losse sloten. Tussen de balken werden de benen van slaven geklemd, waardoor dezen gedwongen werden op de grond gezeten te zijn, geen ontsnappen meer mogelijk. Een waar martelwerktuig.

In de tentoonstelling ontbreken andere martelwerktuigen als zweepjes, muilperen, schandpalen en meer. De ene voetenboei zegt feitelijk alles over de dwang en onvrijwilligheid welke met slavernij en uitbuiting samen gingen.

Een andere zaal omvat een kunstwerk met afgezaagde olie-jerrycans die zo opgesteld zijn, dat zij een indeling van een slavenschip uitbeelden. De Jerrycans zijn zo geplaatst als mensen zouden konden zijn vervoerd in de ruimen van Nederlandse slavenschepen.

Informatie omtrent slavenschepen is schaars voor handen. Uit scheepsbouwkundig onderzoek naar de scheepsmodellen in de collectie van het Rijksmuseum is gebleken, dat slaventransportschepen zo gebouwd werden, dat hun ruimen dieper en breder onder de zeespiegel gerealiseerd werden om zo een maximaal aantal personen per transport te kunnen vervoeren.

Het ontbrak aan boord aan sanitaire voorzieningen voor de slaven. De stank van uitwerpselen en braaksel in de ruimen moet ondragelijk geweest zijn. Feitelijk stellen de samenstellers van de tentoonstelling dat er slechts één originele afbeelding bewaard is gebleven van een Brits slavenschip waarop in beeld gebracht wordt hoe slaven door de Britten op hun schepen werden vervoerd van Afrikaanse havens naar de Nieuwe Wereld en Azië.

De Nederlandse handel in mensen ving aan onder de Verenigde Oost-Indische Compagnie opm de Banka-eilanden in het huidige Indoneseë waar Jan Pieterszoon Coen de bevolking deels of compleet vermoorde om de handel en teelt in Nootmuskaatnoten af te dwingen conform de prijzen en voorwaarden zoals de VOC in Batavia oplegde.

Tot slaaf gemaakten werden naar de eilanden vervoerd en te werk gesteld als slaven. Hierbij ging het om Aziatische personen afkomstig van andere Indische eilanden. In wat latere periodes werden andere slaven door de VOC naar Nederlands-Indië aangevoerd. Afrikaanse slaven van de westelijke en oostelijke Afrikaanse kusten, evenals slaven uit India,

Indiërs, die door gewapende overvallen op dorpen langs de Gangesrivier door de VOC tot slaaf werden gemaakt en onvrijwillig van hun geboortegronden werden ontvoerd naar Batavia. Veel van deze slaven kregen nieuwe Nederlandse namen, waaronder de naam Van Bengalen. Het is voor de eerste maal dat in een Nederlands museum de Aziatische slavenhandel wordt getoond.

Vanuit west Afrika is het bekend dat Nederlanders slaven wierven en deze naar Nederlands-Indië overbrachten om te werk gesteld te worden. Door de Indische bevolking werden zij ‘zwarte Hollanders’ genoemd. De zwarte slaven dienden onder anderen in de koloniale krijgsmacht als soldaten en waren daardoor onvrijwillig mede verantwoordelijk voor de landsverdediging, openbare orde en militaire onderdrukking van de bevolking in Nederlands-Indië.

In Suriname werkten veel slaven op Suikerplantages onder een brandende tropenzon gedurende lage werkdagen. De eerste slaven werden door de Nederlanders gemaakt onder de inheemse Indianenstammen zoals de Arawakken.

Later werden de Indianen vervangen door Afrikaanse en Aziatische slaven uit India en Indonesië. Na de afschaffing van de slavernij in 1873 werden de slaven vervangen door loonslaven afkomstig van Java en uit Brits-India: de Javanen en de Koelies.

Zij werden in een afhankelijke economische positie geplaatst, compleet afhankelijk van de wurgcontracten met de werkgevers. Voormalige slaven verkeerden na 1873 in een vergelijkbare maatschappelijke positie. Arbeidsmarktdiscriminatie was een actief beleid van de koloniale overheid. De gevolgen van dit beleid moeten ook nu 148 jaar na de afschaffing van de slavernij nog steeds worden aangepakt.

In Nederland zelf was geen slavernij zoals in de overzeesche rijksdelen. Slavernij hoorde niet bij een christelijke samenleving als die in Nederland. Een slaaf die van scheep ging in een Nederlandse haven was in theorie een vrij mens na eerste voert op Nederlandse bodem te hebben gezet.

Onvrijheid voor slaven kon ver gaan. Een slaaf droeg een speciale halsband van goud met daarop het wapen van het Huis van Nassau. Als een hondenband werd de halsband in de collectie van het Rijksmuseum een eeuw terug opgenomen. Uit onderzoek blijkt het mogelijk een halsband van een tot slaaf gemaakt mens te zijn geweest,

De tentoonstelling omvat verder een reeks vonnissen van rechtszaken tegen al dan niet gevluchte slaven of tegen slaven die verzet hadden geboden tegen hu ‘eigenaren’. Straffen waren soms uiterst wreed: brandmerken, radbraken, zweepslagen, aan de armen aan een boom worden opgehangen, of een vrouwenborst die werd afgesneden.

Eén zaal toont verschillende figuren die slavenopstanden veroorzaakten op Curaçao en Sint Maarten. Handelsknooppunten van de internationale mensenhandel door de Nederlanders. Tot slot worden de originele Koninklijke Besluiten getoond van de afschaffing van de slavernij in Nederlands-Indië en de West.

Bezoekers kunnen op hout, in klei, of op doek hun gevoelens weergeven, welke vervolgens worden aangebracht op installaties bij de uitgang van de tentoonstelling. Het bezoek werd afgesloten met een kopje thee op een naburig terras waarna een ieder huiswaarts toog.

Het bezoek aan de tentoonstelling had als doel de bezoekers van Assadaaka te informeren omtrent de geschiedenis van Nederland. Het museumbezoek was tevens een uitmuntende voorbereiding op de Keti Koti Dialooglunch bij Assadaaka tussen 11 en 12.30 uur op vrijdag 02 juli 2021!

Door: Rabbijn Simon Bornstein, geestelijk verzorger van de Assadaaka Community

#BIJEENKOMST "#SOLIDAIR MET# ISRAËL"

Door: #Rabbijn #Simon #Bornstein ® Na de verschrikkelijke aanval op Israël hebben Joodse organisaties in Nederland, waaronder de Joodse Ge...