woensdag 14 oktober 2020

Julius Vischjager, parlementair journalist (1937-2020)

Door: Rabbijn Simon Bornstein®

Julius Vischjager was een bijzondere Jood. Een mens wie door zijn traumatische oorlogsverleden zijn Jood-zijn dagelijks voor ogen stond. Journalist, pianist, Holocaust overlevende, tijdgetuige en beroemd openbare bibliotheek- en cafébezoeker.

                                    Julius Vischjager

Scherpzinnig, intellectueel, breed belezen en internationaal georiënteerd met vele tientallen jaren professionele en levenservaring. Wekelijks was hij gedurende meer dan vier decennia aanwezig in het Haagse Perscentrum Nieuwpoort. 

Altijd aanwezig bij de wekelijkse persconferentie van de Minister-President, waar hij van alle journalisten wekelijks het privilege had van het stellen van de laatste vraag aan de Minister-President.

Op 07 oktober werd bekend dat Julius Vischjager dood werd aangetroffen in de Amsterdamse Ringvaart. Hij overleed op 83 jarige leeftijd na een tragisch leven. Hij was vader van een kind, waarmee hij geen omgang had. 

Hij overleefde als jong mens de genocide op het Nederlandse Jodendom door de Nazi-bezetter.

Tijdens de persconferentie van de Minister-President had hij het voorrecht iedere week de laatste vraag te mogen formuleren. Voorafgaand aan de vraagstelling kon hij uitvoerig spreken over brandhaarden elders op de aardkloot. 

Hij bood altijd aan een verzoeningsconcert te spelen voor de betrokken oorlogvoerende staten. Slechts één maal speelde hij samen met premier Rutte op de piano in Nieuwspoort.

Als aan het Conservatorium onvoldoende gewaardeerde prospectieve pianist, werd hij voor het leven getekend. Hij speelde iedere Sjabbes in Café Eik en Linde aan de Plantage Middenlaan, precies naast de Hollandsche Schouwburg, de centrale verzamelplaats van waar het Amsterdamse Jodendom met de blauwe tram naar de Polderweg werd getransporteerd. 

Vandaar via het NS Station Muiderpoort naar Concentratiekamp Westerbork en andere vernietigingskampen in Oostelijk Europa. Vischjager als muzikale bewaker van het Holocaust erfgoed aan de Plantage Middenlaan.

Als journalist had hij een eigen radioprogramma op de Amsterdamse zender SALTO. Hier ontving hij gasten, die hij gelijk Israël Chajiem Meijer, altijd onderbrak tijdens hun betoog. Toch leverde zijn programma’s opmerkelijke radiobijdragen op.

Zijn handgeschreven weekblad The Daily Invisible stond vol met hanenpoten, maar was altijd actueel en zeer doeltreffend als informatievoorziening voor collega-parlementair journalisten en politici. 

Hij was met deze publicatie tot ver over de landsgrenzen wereldberoemd.

Julius Vischjager werd als kind door het verzet gered uit de Hollandsche Schouwburg en daarmee gered van een zekere dood in een vernietigingskamp.

Door onder te duiken en na de Tweede Wereldoorlog op te groeien in wisselende pleeggezinnen, “genoot” de jonge Julius een zeer traumatische jeugd en adolescentie. 

Vischjager had in onze ontmoetingen altijd een dramatische verschijning, was zeer dominant in de ruimte aanwezig. Getekend door zijn nóóit verwerkte oorlogstraumata.

Zijn aandenken zij tot zegen, moge zijn Nesjomme gebundeld worden in de Bundel van het Eeuwig Leven. 

Jehie le Zichraun.


maandag 12 oktober 2020

Het Boek Ruth: Israël Zondag PKN

 

Rabbinaat Alkmaar רבנות אלקמאאר


orthodox én onafhankelijk
rabbinaat.alkmaar@gmail.com


Het Boek Ruth


Rabbijn Simon Bornstein®


Het Boek Ruth is een onderdeel van de Tenach. Het Boek Ruth maakt deel uit van de Hagiografen, vormt het derde deel van de Hebreeuwse Bijbel, dat bestaat uit de Torah, de Profetenboeken en de Hagiografen.


De Boekenrol van Ruth ontleent haar naamgeving aan één van de hoofdrolspeelsters in de tekst. Samen met haar schoonmoeder Naomi figureert Ruth prominent in het verhaal. Het Boek Ruth is beeldend. Het laat zich bijna lezen als een Westfriese streekroman die veel weg heeft van de werken van wijlen Margreet van Hoorn.

Gedurende het Wekenfeest – Sjawoe’oth wordt het Boek Ruth ter synagoge jaarlijks gelezen. Het Wekenfeest wordt door het Volk Israël exact zeven weken na het Joodse Paasfeest gevierd. Tijdens deze Jom Tov – goede feestdag, vieren Joden het feit dat de Schepper de Torah aan Mozes gaf op de Berg Sinaaj.  

Het Joodse volk viert een oogstseizoen, het ontvangen van de Torah, het ontvangen van de Geboden. Feitelijk vieren Joden daarmee hun collectieve verjaardagsfeest; het Joodse volk werd op dat moment na de Uittocht namelijk geboren.

Gezegend wordt de mens die het Joodse volk zegent. De Schepper zal je rijkelijk zegenen, de Eeuwige – de God van Israël – onder wiens vlerken je bescherming zult vinden (Ruth 02:12).

Verhaallijn


De in Beth Lechem geboren man Eliemellech is met zijn vrouw Naomi en hun zonen Machlon en Chilion, hadden te kampen met een zware hongersnood in de landstreek Jehoedah.


Door de honger gedreven week het gezin uit naar het buurland Moab Eliemellech overleed na aankomst in Moab en zijn beide zonen huwden daar. Machlon nam Ruth tot vrouw en Chilion huwde Ofra. Ruth en Ofra waren beiden Moabitische vrouwen. Chilion en Machlon bleven in Moab, zij zouden er ook overlijden.


Het voortijdige overlijden van Eliemellech wordt door sommige Joodse geleerden verklaard als een straf. Een bestraffing voor het feit dat hij het Heilige Land permanent had verlaten om zich metterwoon te vestigen in het land Moab.

Na verloop van tijd vernam Naomi dat de hongersnood in Jehoedah afgelopen was. Naomi was vastbesloten terug te keren naar haar land van oorsprong. Ruth vergezelde haar schoonmoeder Naomi op de reis terug naar Beth Lechem, hoewel Naomi gepoogd had haar te overtuigen om toch in haar eigen land Moab te blijven wonen. Ruth had besloten om haar lot te verenigen met het lot van de bevolking van Jehoedah.


De beide vrouwen arriveerden in Beth Lechem in de periode waarin de graan geoogst werd. Vanzelfsprekend verkeerden beiden in staat van armoede. De in Moab overleden Eliemellech had een erfenis nagelaten die geclaimd kon worden.

Om deze claim te kunnen realiseren moest een losser gevonden worden onder de verwanten van Eliemellech. Zonder een dergelijke verwant, zou Naomi gedwongen zijn om het erfdeel ter verkoop (op de vastgoedmarkt) aan te moeten bieden.

Naomi nam contact op met de gefortuneerde verwant van wijlen haar ech
tgenoot, zijn naam was Boaz. Deze was in de oogsttijd geoccupeerd met het binnen halen van de graanoogst op zijn landerijen.

Naomi zond Ruth naar de velden van Boaz om hem daar te ontmoeten, om een indruk te krijgen van deze man. Boaz stond Ruth vriendelijk te woord. Hij had haar enige kleine gunsten bewezen.

Conform het advies van haar schoonmoeder, plaatste Ruth zich in de nacht onder de verantwoording van Boaz. De gastheer ervoer Ruth als een zeer aantrekkelijke vrouw.  Hij informeerde haar, dat er ander verwant was die in de bloedlijn tot nadere betrekking tot Eliemellech stond. Deze verwant had naar mening van Boaz een prevalente positie, betreffende de lossing van de uitstaande erfenis van Eliemellech.  Voordat Boaz een meer intieme relatie met Ruth aan zou kunnen gaan, was het naar oud recht noodzakelijk, dat de genoemde verwant eerst af zou moeten zien van zijn eventuele erfrecht.  De verwant van Eliemellech moest eerst de erfenis van Eliemellech verwerpen, zodat het erfrecht over kon gaan op Boaz. Hierom riep Boaz de verwanten samen, om te komen voor de ouderen die zaten in de poorten van de stad om recht te spreken.

De verwant nu verklaarden geen gebruik te zullen maken van zijn recht. De verwant ontdeed zich van zijn schoen als teken, dat hij geen aanspraak maakte op het erfdeel, de weduwe en schoondochter van wijlen Eliemellech.

Daarmee werd de weg vrijgemaakt voor een huwelijkse verbinding van Boaz met Ruth, de erfenis van wijlen Eliemellech kwam hen nu rechtens toe. Boaz kocht de gehele erfenis over van Naomi, huwde Ruth en werd na het huwelijk vader van hun zoon Obed, die op zijn beurt vader werd van Jesse, de latere vader van Koning David.


Over enkele figuren:

Chilion is de zoon van Eliemelllech en Naomi, die beiden afkomstig waren uit Beth Lechem en migreerden naar Moab vanwege een ernstige hongersnood in eigen land. De hongernood wordt door sommige geleerden beschouwd als de reden van de naamgeving van Chilion.

De naam Chilion betekent in het Nederlands: ‘verspilling’. De hongersnood geldt ook als grondslag voor de naamgeving van zijn broe Machlon. De naam Machlon moet worden vertaald als ‘ziekte’. Chilion huwde de Moabitische vrouw Ofra en leefde tot zijn overlijden tien jaar later in Moab.

Boaz was een verwant van Eliemellech, de echtgenoot van Ruth. Hij was een gefortuneerd inwoner van Beth Lechem. Hij kocht het erfdeel van Eliemellech van Naomi over en huwde Ruth na zich er van vergewist te hebben dat een meer nabije verwant zijn aanspraak op de erfenis niet deed gelden. Boaz huwde Ruth om daarmee de naam van de overleden Eliemellech hoog te houden en door te geven aan een nieuwe generatie.

In de Talmoed wordt Boaz als een vrome en integere man beschreven. Volgens sommige geleerden verloor Boaz gedurende zijn leven zestig kinderen aan de dood. Dit omdat hij Manoach, de vader van Samson, nooit uitnodigde voor huwelijksplechtigheden van één van de kinderen in het huishouden van Boaz. De geleerden veronderstellen, dat Boaz het niet nodig achtte om een kinderloze alleenstaande man voor feestelijkheden uit te nodigen.

Volgens Josephus was Boaz een vrome en zeer geleerde rechter. Hij was een rechtvaardig man, die in iedere begroeting naar een medemens Gods naam noemde. Omdat Boaz een vroom, geleerd en rechtvaardig man was, viel het hem op hoe ernstig Ruth de godsdienstige regels toepaste toen zij de aren las op de velden van Boaz en daarbij het gevallen graan inzamelde achter de maaiers. Ook de gracieuze uitstraling van Ruth en de houding waarin werkte, deden Boaz navragen wie deze vreemde vrouw op zijn veld was.

In het gesprek dat volgde tijdens hun eerste persoonlijke kennismaking, merkte Ruth op dat zij als vrome proseliet uitgesloten was van Gods gemeenschap. Boaz merkte echter op dat dit volgens de Torah alleen van toepassing was op de mannen van het land Moab, maar niet op de Moabitische vrouwen.

Voorts vertelde Boaz haar dat hij van profeten vernomen had, dat zij voorbestemd was om de voormoeder te worden koningen en profeten van het volk Israël. Boaz zegende Ruth met de woorden: ‘Moge de Eeuwige, die de rechtvaardigen beloond, jou ook belonen.’

Boaz was boven alles een goede gastheer, die gedurende maaltijden de uitstekende menselijke gewoonte had om de arme vreemdelingen uiterst vriendelijk te ontvangen en bejegenen. Middels diverse gunsten die haar verleende maakte Boaz aan Ruth duidelijk dat zij de voormoeder zou worden van het Davidische Koningshuis.  Boaz was ook vriendelijk en goed voor zijn verwanten. Toen hij vernam dat de zonen van Naomi waren overleden (in Moab), droeg hij zorg voor hun fatsoenlijke ter aarde bestellingen.  Boaz was gefortuneerd, desondanks zag hij persoonlijk toe op het binnen halen van de oogst. In de opslagschuur zag hij er op toe dat er geen immorele zaken voor konden vallen. Nadat de hongersnood in Jehoedah voorbij was heeft Boaz zich gewijd aan de bestudering van de Torah, hij nam daarvoor vrij van zijn werkzaamheden.

Volgens diverse bronnen doneerde Boaz zes balen graan aan Ruth, om haar daarmee duidelijk te maken dat hij de verwachting had dat zij als geschenk van God zes vrome mannen zou baren. Diverse bronnen geven verschillende namen aan deze nakomelingen, maar twee namen komen voortdurend terug: David en Masjieach. 

Toen Boaz en Ruth zich in de echt verenigden, was Ruth veertig jaren oud en Boaz telde tachtig levensjaren. Het huwelijk bleef niet kinderloos, hoewel Boaz een dag na de huwelijksplechtigheid overleed. Zou de grote inspanning de oude Boaz teveel zijn geworden?

Mogelijke lessen uit het Boek Ruth:

Een vrome naleving van de Geboden door een individu doet gunst vinden in de ogen van anderen.

Wie arm is, staat niet alleen.

– Na regen komt zonneschijn; altijd open zich deuren naar nieuwe kansen in het leven, waar andere deuren gesloten blijven of worden.

– Asielzoekers als Ruth dienen gastvrij en warm welkom te worden geheten.

– Asielzoekers als Ruth zijn bereid volledig te integreren in de ontvangende samenleving, als zij goed, menselijk worden opgevangen en hen kansen worden geboden tot persoonlijke ontwikkeling.

– Men dient de randen van een akker niet te maaien, maar de gewassen daar te laten staan, zodat achter de maaiers en schovenbindsters, de armen eten kunnen verzamelen.

– Aren die tijdens de graanoogst vallen tijdens het oogsten raapt men niet op, maar laat men liggen, zodat arme medemensen die aren kunnen lezen om zich in hun levensonderhoud te kunnen voorzien.

– Asielzoekers geeft men een gelijkberechtigde plaats in het huishouden, indien zij in eigen huis van gastouder worden opgevangen.

– Jonge dames biedt men bescherming tijdens het uitgaan in de avonduren, zodat zij onderweg niet lastig gevallen zullen worden door kwaadwillende types.

– Het is eervol om een begrafenis te bekostigen voor een overleden minvermogende, zodat deze op respectabele wijze een uitvaart zal mogen hebben.

– Een schoonmoeder kan voor een schoondochter worden als een tweede moeder, een prominente en positieve rol vervullen in het leven van de schoondochter.

– Een schoondochter kan tot een dochter worden voor haar schoonouders, als een goede band wordt opgebouwd.

God manifesteert zich in het dagelijks leven van gewone mensen, soms verborgen, soms wat meer openlijk.

– God maken we zelf zichtbaar door goede daden te verrichten voor de medemens.

In het oude Israël nemen ouderen een prominente maatschappelijke positie in. Door hun levenservaring zijn zij geschikt om op een evenwichtige wijze recht te spreken in de poorten van je stad.

Ouderen kunnen door hun gewogen oordeelsvorming soms bedachtzamer en plechtiger woorden kiezen om zich zorgvuldig uit te drukken.

– Jongeren hebben te maken met identiteitsopbouw, identiteitsvorming, ouderen hebben door hun levenservaring een meer een vanzelfsprekende band met God.

Boaz deelt zijn maaltijd met de hem vreemde Ruth, het is goed om wanneer men genoeg heeft, dit onbevooroordeeld te delen met een bijvoorbeeld een nieuwkomer,

of een arm mens.



Geraadpleegde literatuur:


– Babylonische Talmoed

_ Torah, Newie’iem WeKetoewiem

– Malbiem

– Miedrasj

Sjoelchan Aroech

woensdag 7 oktober 2020

Rabbijn doceert Opleiding Vertrouwenspersoon, start tijdens Week tegen Eenzaamheid

Alkmaar/ Amsterdam – 6 oktober 2020 – In het teken van de Week tegen Eenzaamheid organiseert Assadaaka Community op donderdag 08 oktober de start van de OPLEIDING TOT VERTROUWENSPERSOON om mensen dichter bij elkaar te brengen, zelfs op 1,5m afstand.


In de Week tegen Eenzaamheid van 1 t/m 8 oktober vinden er door het hele land veel speciale activiteiten plaats om extra aandacht te vragen voor het thema eenzaamheid met als hoofdboodschap: Kom erbij!

Opleiding Vertrouwenspersoon
Docent: RABBIJN SIMON BORNSTEIN
Geestelijk Verzorger van Assadaaka Community;
Polderweg 300,
1093 KP Amsterdam

Opleiding Vertrouwenspersoon
De Opleiding Vertrouwenspersoon is een professionele kortdurende opleiding voor vrijwilligers die zich vanuit Assadaaka Community inzetten om kwetsbare burgers te ondersteunen bij hun maatschappelijke en sociaaleconomische vragen. De opleiding duurt twee maanden en leidt tot een officieel diploma.
Vertrouwenspersonen ondersteunen op die plekken daar waar de professionele organisaties in het sociaal domein mensen niet weet te bereiken, of daar waar deze organisaties te weinig tijd en aandacht aan burgers kunnen geven.
Mensen kunnen zich voor deelname aanmelden bij:
Rabbijn Simon Bornstein: 06 272 641 38,
een nieuwe groep studenten start in januari 2020 en er is nog plaats.
Na aanmelding volgt een kennismakingsgesprek tussen de prospectieve deelnemer en de docent.

Week tegen Eenzaamheid
Van 1 tot en met 8 oktober is het Week tegen Eenzaamheid. Door het hele land is er dan extra aandacht voor het thema eenzaamheid, met als hoofdboodschap: ‘Kom erbij!’. In veel plaatsen zijn er speciale activiteiten. Iedereen kan deelnemen aan de Week tegen Eenzaamheid door het bezoeken of organiseren van een activiteit. Want eenzaamheid aanpakken begint met in contact komen.

Actieprogramma Eén tegen Eenzaamheid
De Week tegen Eenzaamheid 2020 wordt in het kader van het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid georganiseerd door het ministerie van VWS. Het actieprogramma is 20 maart 2018 gelanceerd door minister Hugo de Jonge. Sindsdien doen 185 gemeenten en meer dan 130 landelijke bedrijven en maatschappelijke organisaties mee. Zij hebben zich gecommitteerd om actief én gezamenlijk de trend van eenzaamheid te doorbreken.
Wat : Opleiding vertrouwenspersoon
Wanneer : Donderdag 8 oktober t/m 26 november
Tijd : 10.00 – 12.30 uur
Waar    : Assadaaka Community, Wethouder                    Verheijhal 1e etage,
     Polderweg 300,                    1093 KP Amsterdam

maandag 5 oktober 2020

Boekbespreking: Het Blauw van de Zee en het Blauw van de Stad

 Door: Rabbijn Simon Bornstein®

De zeer bekende schrijver Abdelkader Benali is de auteur van het werkje Het blauw van de zee en het blauw van de stad. Een reis door Tanger met Benali en Matisse (Amsterdam 2015), 78 pagina’s, ISBN 978 90 295 3895 4.

Het betref een fijn geschreven reisverslag door de Noord-Afrikaanse stad Tanger, gelegen tussen de Straat van Gibraltar, op de noordwestelijke hoek van Afrika tussen de Middellandse zee en de Atlantische Oceaan. Eén van de grote handelshavens van Marokko.



De openingszin van het eerste hoofdstukje is beeldend en kenmerkend voor de schrijfstijl van Benali: ‘de wenkbrauwen van de taxichauffeur vormen de middenberm van zijn gezicht. Boven en beneden lopen strepen als hobbelwegen, pokdalig als Tanger zelf.’ Het gelaat van een werkend mens als landkaart van Tanger.

De auteur is als zomerstudent onderweg met Italiaanse en een Franse medestudent. De schrijver schetst de bouwvallige toestand van sommige wijken van de stad. Hij is in Tanger vanwege een schilderij van de schilder Matisse; Un fenetre á Tanger

Dit na een gesprek met de uitgever. In het schilderij komen de typisch Marokkaans-blauwe kleuren prominent naar voren in de geschilderde huizen, waar te midden daarvan een kerk wordt afgebeeld.

Wie zich de moeite neemt om het schilderij op internet te traceren, valt het zelfde op: de grote hoeveelheid kobaltblauwe verf rondom een kerkgebouw en een stad gelegen op een rots, uitstekend in de zee, omgeven door een witte omwalling. Matisse heeft meerdere werken in Marokko geschilderd.

In Tanger is tijd evenredig aan afstand: hoe dichterbij iets is, des te langer duurt het om het te bereiken schrijft de auteur. De Franse reisgenoot blijkt een Marokkaans liefje in Parijs te hebben aan wie hij wil kunnen verhalen omtrent zijn reis naar Tanger.

In een tijdsvenster verplaatst de auteur zijn lezer naar een scene uit het leven van Matisse die in 1912 in Tanger verbleef. Een piccolo draagt de bagage van de schilder en zijn gezin een hotel binnen en hij laat zich vertellen dat wanneer de zon fraai schijnt, de kust van het Iberisch Schiereiland met het blote oog vanaf de omwalling van Tanger kan worden geobserveerd. 

Voor een Angelicaanse kerk houdt zich een groepje sloebers op, bedelaars die hopen een aalmoes te mogen ontvangen van de kerkgangers. Henri Mattise vleit zich neder in een stoel op de veranda van waaruit hij een reeks ansichtkaarten schrijft aan geliefden en vrienden aan het thuisfront.

Benali beschrijft de sfeer van Tanger waar volgens hem een bruisend straatleven zich afspeeld en burgers elkaar luidruchtig, soms schreeuwerig aanspreken. Hij plaatst dit in contrast met de ‘gefossileerde sfeer’ van de meer landinwaarts gelegen koningsstad Fez.

Benali schrijft verder: ‘Alles is achterstallig in onderhoud. … Toen na de onafhankelijkheid de Spanjaarden, de Joden en de Fransen maakten dat ze wegkwamen uit Tanger, lieten ze alles achter. Al het moois en al het lelijks. De Marokkanen wierpen zich op al het moois en vergaten het lelijks aan te pakken. 

Hele families trokken in de stadsvilla’s, zich niet bekommerend om de staat van de houten vloeren, de kwaliteit van de Middeleeuwse schilderijen, de glans van het marmer. Men leefde op de groei, in de toekomst lag de kennis over het verleden verscholen.’

Het zijn de schilderwerken van Matisse die de schilder definitief een goede faam gaven in de kunstminnende wereld. De cultuur van de oriëntaalse tapijten en de islamitische cultuur met zijn tegels leerden de schilder kleurvlakken en schakeringen van lijnen anders te waarderen. Benali wordt op reis in Marokko een ‘lichtzoeker’ evenals Matisse dat een kleine eeuw daarvoor het licht van de Marokkaanse havenstad ervoer. 

Overweldigend en spectaculair. Uiteindelijk staat Benali in de hotelkamer van Matisse en vanaf het balkon heeft hij uitzicht op de Anglicaanse kerk, die achter dadelgeboomte schuilgaat. Witte Mercedestaxi’s denderen voorbij. Typisch de sfeer van mooi Marokko.

Het hier besproken boekje verscheen naar aanleiding van de tentoonstelling ‘De oase van Matisse’.


#BIJEENKOMST "#SOLIDAIR MET# ISRAËL"

Door: #Rabbijn #Simon #Bornstein ® Na de verschrikkelijke aanval op Israël hebben Joodse organisaties in Nederland, waaronder de Joodse Ge...