zondag 11 november 2018

Kristallnacht, 09 november 1938 herdacht in Portugese Synagoge

Door: Rabbijn Simon Bornstein


In Amsterdam werd vandaag de Kristallnacht van 1938 herdacht in de Portugese Synagoge. De Kristallnacht was het officiële aanvang van de door de Nazi-Duitse regering georganiseerde pogrom tegen ruim 7000 synagoges, Joodse winkels, bedrijven en huizen van Joodse particulieren. Honderden synagogen in Duitse steden en dorpjes gingen in vlammen op, waarbij de lokale brandweer slechts toekeek. Ruim 30.000 Joden verdwenen in concentratie- en dwangarbeidkampen.

Gerdi Verbeet
Mevrouw Gerdi Verbeet, oud-voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal spreekt

De tot de nok gevulde Portugese Synagoge, Snoge, is een uitmuntende plaats voor deze jaarlijkse herdenking. Vanwege de geschiedenis van de Snoge, midden in de oude Jodenhoek. De Nazi's hadden het plan dit gebedshuis te veranderen in een studie-object voor hun pseudo-wetenschappelijke Institut zur Erforschung der Judenfrage en lieten het inventaris goeddeels intact. 

De oudste Joodse bibliotheek ter wereld, Ets Haim werd geroofd door de S.S. Einsatzstab Rosenberg, een S.S. onderdeel dat van de Duitse dictator als opdracht had gekregen om Joods cultureel erfgoed in Europa te inventariseren, in te pakken en te roven. Vele honderden bibliotheken van Talmoedhogescholen, synagoges, Basei Medresj, Joodse scholen, Joodse gemeenten en particulieren werden door de Amerikaanse bevrijders na 1945 in waterdichte kisten in mijnen in de omgeving van Frankfurt Am Main teruggevonden. 

Een speciale eenheid onder leiding van een Amerikaanse rabbijn, tevens officier in de U.S. Army, was verantwoordelijk voor restitutie aan eigenaren of erfgenamen in de landen van herkomst. De tienduizenden boeken waarvan de herkomst niet kon worden getraceerd, werden gedoneerd aan wat nu de Israeli National Library in Jeroesjolojiem is. 

De houten banken van de Snoge werden teruggevonden in een boerenschuur buiten Frankfurt en teruggevoerd naar de plaats van herkomst. De Snoge was de plaats waar de eerste sjoeldienst na de bevrijding werd gehouden door een in aantal geminimaliseerde teruggekeerden. Veel zitplaatsen, droog en uiterst sfeervol door het kaarslicht dat voor de gelegenheid van de Kristallnacht-herdenking in de enorme kroonluchters wordt ontstoken. 

Als sprekers traden dit jaar diverse personen op. De nieuwe voorzitter van het Centraal Joods Overleg, Eddo Verdoner trad voor het voetlicht. Achtereenvolgens spraken Liora Soesman namens de Joodse jeugd en jongeren over de ervaringen van haar grootouders en de impact van hun ervaringen op de derde generatie na de Tweede Wereldoorlog, deze blijken alles bepalend voor de levenskeuzes van Soesman. 'Ik ben trots door hen op te zijn gevoed', stelde Soesman. 

Mevrouw Luise Jacobs werd in 1933 in Duitsland geboren in een dorpje buiten Dusseldorf. Zij memoreerde als klein kind de ervaringen van de Kristallnacht die zij lijfelijk ondervond. 

Dapper vermeldde Jacobs dat zij voor haar toespraak slechts voor de derde maal in haar leven een synagoge betrad. 'en dat is goed'. In de tachtig jaar na de Kristallnacht betrad zij slechts twee maal eerder een Joods gebedshuis, weggebleven uit sjoel en andere Joden door een diepst ingewortelde angst. 

Jacobs groeide op in een klein dorpje met een hechte Joodse gemeenschap die in de loop van de dertiger jaren haar burgerrechten geleidelijk ingeperkt zag worden. De Reichskristallnacht maakte haar ouders tastbaar duidelijk hoe ongewenst zij als Joden door de Nazi-regering waren verklaard, compleet uitgesloten van de maatschappelijke participatie. 

Mevrouw Jacobs herinnerde zich helder, dat een joelende menigte voor de deur van het ouderlijk huis verscheen op de avond van de negende  november 1938. Zij braken de voordeur open en troffen 'Mutti' in haar nachthemd naast haar bed, waarop zij het huis weer verlieten. 

Daarop vloog de eerste steen door het venster van de slaapkamer, waarna alle andere ruiten sneuvelden in dit geweld. 

In het dorpje werden de etalageruiten van winkels met een Joodse eigenaar beklad en ingegooid. De inventarissen van deze bedrijven werden verwoest en de producten geplunderd door de lokale bevolking. 

Het laatste bedrijf in het dorp was van een Joodse loodgieter. Ook daar sneuvelden de ruiten en het interieur. De buurtbewoners hebben alle w.c.potten, douches, badkuipen, tegels, metaalwerk en onderdelen luidruchtig geroofd. De kleine Luise was er getuige van hoe buizen en leidingen door buren uit de werkplaats werden weggesleept.

Tot 1939 bleven de Joden in dat dorpje wonen, hadden nog geen visum kunnen verkrijgen om naar elders te emigreren. De Joodse gemeenschap in het dorp was hecht en warm. Leden bezochten elkaar over en weer. Iedere avond was meisje Jacobs met haar ouders bij Joodse vrienden over huis.

Op een avond brandde het licht bij deze vrienden niet meer in de woonkamer. Het bezoek ging niet door. En de twee avonden daarna bleef die woning ook koud, leeg en donker. 

Het bevriende Joodse echtpaar was door een juichende horde dorpsgenoten met touwen aan elkaar geknoopt. De geknevelde echtelieden werd vervolgens in de ijskoude rivier de Ruhr gegooid, waar het de gewelddadige verdrinkingsdood stierf.

Het echtpaar Jacobs wilde Duitsland verlaten, maar dit was niet mogelijk. Wel deed zich de mogelijkheid voor om hun kleine dochtertje mee te geven met een kindertransport. Een trein vanuit Wenen vervoerde enige honderden Joodse kinderen en hield halt op station Dusseldorf waar Luise door haar moeder op de trein werd gezet. 

'Mutti' beloofde haar dochter in Nederland op te komen zoeken, maar het afscheid bleek later definitief te zijn geweest. Luise heeft haar door de Nazi's vermoordde ouders nooit weer gezien. Luise overleefde de genocide op de Joden in bezet Nederland.

Gerdi Verbeet, oud voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal sprak met emotie over huidige antisemitische incidenten en wil deze hard aanpakken. 

Ieder kind in het Nederlandse primaire onderwijs moet minstens één maal in de schooltijd een vier mei herdenking bij hebben gewoond en eens het verhaal van een holocaust-overlevende in de klas hebben gehoord.