Door: Rabbijn Simon Bornstein
Het is eenvoudig te stellen dat
ieder individu een relatie heeft tot de Schepper, ongeacht waar men is. Een
individu kan zich spiritueel voelen en zich verbonden weten. Om een solide
Joodse gemeenschap te kunnen behouden of vormen is het noodzakelijk dat de mechangiem zoals ouders, grootouders, leraren en rabbijnen aan jongeren en gemeenteleden
leren dat Gods liefde voor ieder mens is, onvoorwaardelijk.
Sommige mensen nemen afstand van het fenomeen godsdienst. Dit kan een reeks
oorzaken hebben. Van een oorlogspleegkind dat in een niet-Joods pleeggezin een
Joodse opvoeding heeft moeten ontberen, tot het maken van bewuste persoonlijke
keuzes die doen afwijken van een Joodse levensweg.
Het is van het grootste belang om
een open houding te hebben wanneer wij sjoel gaan, om gasten en nieuwkomers hartelijk en warm te verwelkomen. Hen op hun gemak te stellen. Een maal een warm
welkom in sjoel kan een Jehoede die nooit eerder naar sjoel ging voor het leven
behouden voor het Jodendom. Een welkom dat als afwijzing werd ervaren kan een
mens beschadigen voor het leven.
Liefde voor de medemens moet men
uitstralen. Een hartelijk welkom in sjoel behoort men fatsoenlijk te
organiseren. Een comité kan worden opgezet van personen die nieuwkomers en
vaste sjoelbezoekers hartelijk welkom heet, een Tefille aanreikt en de gast
daarin zo mogelijk ook wegwijs maakt.
Jongens die in Jesjiewe leren
verstouwen enorme hoeveelheden hallochische leerstof. Mechangiem behoren
idealiter deze jongeren als jong en individueel mens te beschouwen, hen te
onderwijzen dat Hasjem onvoorwaardelijk van hen houdt. Dat zij als jongere een
waardevolle en gerespecteerde plaats in deze wereld horen te hebben of in te
nemen waar zij hun volle persoonlijke potentieel moeten kunnen realiseren.
In de Babylonische Talmoed, Tractaat
Kiddoesjien treffen de volgende passage:
תלמוד בבלי מסכת קידושין דף לו עמוד א
רבי מאיר אומר: בין כך ובין כך אתם קרוים בנים,
שנאמר: בנים סכלים המה, ואומר: בנים לא אמון בם, ואומר: זרע מרעים בנים משחיתים,
ואומר: והיה במקום אשר יאמר להם לא עמי אתם יאמר להם בני אל חי. מאי ואומר? וכי
תימא, סכלי הוא דמקרי בני, כי לית בהו הימנותייהו לא מיקרו בני, ת"ש, ואומר:
בנים לא אמון בם; וכי תימא, כי לית בהו הימנותא הוא דמיקרו בנים, כי פלחו לעבודת
כוכבים לא מיקרו בנים, ת"ש, ואומר: זרע מרעים בנים משחיתים; וכ"ת, בנים משחיתים הוא דמיקרו, בני מעלייא לא
מיקרו, ת"ש, ואומר: והיה במקום אשר יאמר להם לא עמי אתם יאמר להם בני אל חי
Rabbi Meir zegt: 'Of je nu zo
gedraagt of zo gedraagt, jullie worden ‘kinderen’ genoemd. Dit komt ons te
leren, dat jullie 'Zijn kinderen' zijn ongeacht wat jullie doen. Zelfs kinderen
die niet godsdienstig zijn noemt Hasjem ‘Mijn kinderen’. ..’Er staat geschreven: 'zelfs jullie zijn de kinderen van de levende God.’ Zelfs als de kinderen geen
emoene hebben, zijn zij de kinderen van
de Schepper. Zelfs een ongelovige Jood wordt een ‘kind van God’ genoemd. Hoe noemen
we een ‘kind’ dat bewust andere afgoden
dient? Vernietigt hij de relatie tot zijn Schepper? Zij worden ‘vernietigers’
genoemd, een moesjges. Meestal wordt de persoonlijke band met Hasjem teniet gedaan door
verwijderende daden. Toch noemt Hasjem ook deze mensen 'Zijn kinderen’. Wanneer
een moesjgies zegt ‘ik behoor niet tot jullie (Joodse) volk’, dan zullen we hem
antwoorden ‘Jij hoort ook bij ons volk, tot de kinderen van de levende God.’
De Talmoed leert ons hier dat Gods liefde voor de mens onverbrekelijk is, voor ieder mens, voor iedere Jehoede.
Goed Sjabbes!