De Alkmaarse Synagoge is helemaal klaar voor de viering van Pesach. Een groep vrijwilligers heeft het gebouw en de zalen van de sjoel helemaal schoongemaakt en alle Chomeits zijn verwijderd of opgeborgen en verkocht. De Alkmaarse Synagoge is klaar voor de Seideravond op 31 maart aanstaande.
Chomeits-verkoop-akte geschreven door Rabbijn Simon Bornstein
Aan de vooravond van het acht dagen durende Pesachfeest wordt de Alkmaarse Synagoge jaarlijks door een hechte ploeg vrijwilligers schoongemaakt. Het gebouw ziet er weer tip-top uit. Tussen de grote voorjaarsschoonmaak door dronken de vrijwilligers fijn samen een kopje thee. De laatste wetenswaardigheden werden uitgewisseld. Het vrijwilligersteam is zeer verheugd over de aanstelling van het nieuwe bestuur van de Synagoge Alkmaar.
Chomeits zijn voedingsmiddelen die gist bevatten. Gedurende Pesach is het volgens de religieuze wetten van het Jodendom verboden om Chomeits te nuttigen of te bezitten. Om die reden wordt het gehele huis of de ganse synagoge op zijn kop gezet om schoongemaakt te worden. Geen broodkruimeltje mag meer gevonden worden.
Er bestaat een religieuze mogelijkheid om Chomeits aan een niet-Joodse persoon te verkopen, middels een speciale akte. Daarin wordt onder andere bepaald dat voor de duur van het Pesachfeest de Chomeits houdende producten over gaan in het formele eigendom van de niet Joodse mens, maar direct na afloop van het feest weer terugkeren in het eigendom van de Jehoede.
keukengerei van Sjoel Alkmaar wordt gekasjerd
Een andere oer-Hollandse mienhog, een bindende traditie volgens het Joodse gewoonterecht, is het feit dat de rabbijn op de Sjabbes voorafgaande aan Jontef Pesach een speciale droosje uitspreekt voor alle aanwezige leden van de kahal. Deze Sjabbes wordt de Sjabbes Hegodaul genoemd.
Als er meerdere sjoeltjes in een kehille zijn, bijvoorbeeld een sjoel voor het begrafenisgenootschap en de reguliere sjoel, dan wordt de Sjabbes Hegodaul droosje bij grote voorkeur uitgesproken in de belangrijkste gebedsruimte van de Joodse gemeente.
Chomeits kunnen tot enige uren voor ingaande Jontef worden afgevoerd. In een gezin waar men nog snel wat brood wenst te eten ontstaat dan de noodzaak om de laatste Chomeits in een vuilcontainer op publiek terrein te deponeren, dus niet in het huis, gebouw of op het land van de Jehoede. Dit om zeker te zijn dat de Jehoede zijn eigendomsrecht over de Chomeits heeft opgegeven.
Een andere optie is het verbranden van de Chomeits. In het vooroorlogse Alkmaar, Den Helder, Hoorn, Enkhuizen, Monnickendam, Zaandam en Medemblik bestond de traditie, dat Joodse gelovigen voor de sjoel op straat de Chomeits verbrandden in vuurkorfjes.
Doorgaans krijgen kleine meisjes en jongens een zakcent "jontefgelt" voor het verzamelen en verbranden van de laatste Chomeits voor ingaande Jontef. Een deel van het jontefgelt gaat in de spaarpot van het jeledje en een stukje wordt als tsedoke aan iemand anders gegeven. Evenals de viering van de Seideravond een vrolijke boel!